Richtlijnen

Antimicrobiële middelen moeten verantwoord en dus ook zo gericht mogelijk worden toegepast. De keuze van het antimicrobieel middel wordt zowel bij mensen als dieren in hoofdlijnen bepaald door de betrokken bacterie(n), de kinetiek en de beschikbaarheid van een geschikt (geregistreerd) diergeneesmiddel. Voorheen werden antimicrobiële middelen ingedeeld op basis van spectrumbreedte (smal versus breed). Antimicrobiële middelen kunnen echter ook verschillen in selectiedruk op resistentie factoren. Bij gelijke geschiktheid gaat de voorkeur dan uit naar een antimicrobieel middel met zo min mogelijk selectiedruk ten aanzien van de overige kiemen (residente flora). Deze factoren worden meegenomen in de WVAB-richtlijn en de daaruit voortvloeiende diersoortspecifieke richtlijnen en formularia.